Kgalagadi Transfrontier Park
Naar het Kalahari Gemsbok Park, 14 september
In de ochtend gaan we
op weg naar het Kalahari Gemsbok Park. Het is nog een aardig
eindje rijden, door enorm uitgestrekte vlaktes waar helemaal
niets groeit. Nou ja, op wat verdorde grassen na dan. Onderweg
zien we enorme wevernesten aan de telegraafpalen (of wat voor
palen dat dan ook mogen zijn). Telefoon zal het wel niet zijn,
want de beschaving hebben we in Upington achter gelaten. Hier is
echt helemaal niets meer. Geen elektriciteit, geen telefoon, geen
kranten, niets
En voorlopig zelfs geen mooi landschap of
enige teken van menselijk en dierlijk leven.
Behalve die wevernesten dus. Het zijn een soort hooibergen in de
palen die volgens onze informatie honderden kleine vogelnestjes
bevatten.
Naarmate we het Kalahari Gemsbok Park naderen komen we af en toe
wat bosjesmannen tegen. Ondanks de kou zijn ze bijna naakt. Langs
de kant van de weg hebben ze kleine rieten tentjes gebouwd, die
dienst doen als winkeltje voor toeristenspulletjes. In een tijd
die gelukkig ver achter ons ligt, werden de bosjesmannen
beschouwd als half/mens-half/dier en werd er op hen gejaagd door
de blanken, zoals men dat ook op het andere wild van Afrika deed.
Afschuwelijk!
Rond de middag komen we bij het park aan. Het bord bij de ingang
geeft de nieuwe naam aan: Kgalagadi
Transfrontier Park. Maar dat vinden we zon lastige naam dat we
het toch maar op Kalahari Gemsbok Park houden. Helaas blijkt alle
accommodatie vol te zitten, maar op de verschillende campings is
nog voldoende plaats. Ja uiteraard, het vriest hier s
nachts! Maar gelukkig hebben we onze kampeeruitrusting niet voor
niets meegenomen.
Qua opzet is het Kalahari Gemsbok Park erg simpel. Er zijn drie
kampen, waarvan Twee Rivieren direct bij de ingang
ligt. Van daaruit gaan twee gravelwegen langs, uiteraard, twee
rivieren naar het noorden. De ene meer naar het noordwesten naar
Mata Mata, de andere naar het noorden, naar Nossob.
Dan loopt er ook nog een weg in oost-west richting die deze twee
wegen verbindt en dat is het dan.
We volgen de Auob rivier naar Mata Mata waar we de komende twee
nachten zullen verblijven. Rivier kun je het trouwens niet
noemen, want er heeft al vele jaren geen water meer in gestaan.
De rivier is
eigenlijk een soort smalle vallei waardoor je niet ver weg kunt
kijken. Alle dieren lopen in die droge rivierbedding, die nu
eigenlijk gewoon een grasvlakte is. Hier en daar zijn natuurlijke
of aangelegde bronnen, waar zich van tijd tot tijd veel wild
verzamelt.
Op weg naar Mata Mata zien we een grote kudde gnoes, veel
springbokken en gemsbokken. Ook wemelt het hier van de
struisvogels en de jakhalzen. We zien een jakhals die op vogels
jaagt. Hij sluipt naar een struik, springt plotseling op en
grijpt zo een vogeltje van de takken.
De camping blijkt helemaal door hekwerk omringt te zijn en we
kiezen een plaatsje bij het hek met uitzicht op de s avonds
verlichte waterplaats. We zetten de opening richting waterplaats
in de hoop later, vanuit ons tentje, nog wat wild te kunnen zien.
Terwijl we bezig zijn de tent op te zetten worden we gadegeslagen
door veel nieuwsgierige grondeekhoorntjes.
In het Kalahari Gemsbok Park, 15 september
Vannacht hebben we het afschuwelijk koud gehad. Om 06.30 uur komt de zon op en dus gaan de hekken op die tijd ook weer open. We vertrekken dan ook direct om op safari te gaan.
Wat een raar idee om zo met zijn tweetjes in een auto op safari te gaan.
We zijn benieuwd wat we aantreffen.
Kalahari Gemsbok Park heeft niet die grote verscheidenheid aan diersoorten die veel andere Afrikaanse wildparken kenmerkt.
We rijden eerst naar Nossob. Het plan is om van daaruit naar Twee Rivieren te gaan voor de lunch en daarna weer terug naar Mata Mata.
Op de verbindingsweg tussen de Auob- en de Nossobrivier zien we een struisvogelpaar met vijftien (!) jongen. Zoals we in onze fieldguide lezen heeft een struisvogelmannetje meerdere vrouwtjes. Zij leggen allemaal hun eieren in hetzelfde nest, waarna het mannetje samen met het dominante vrouwtje de eieren uitbroedt en de jongen grootbrengt.
De rivierbedding van de Nossob is veel zanderiger en droger dan die van de Auob. We hebben het idee dat hier een stuk minder wild zit. Daarnaast zijn de bermen veel hoger waardoor we niet altijd even goed zicht hebben. En dan hebben wij nog wel een hoge Toyota Condor als huurauto.
We zien een groep van achttien volwassen struisvogels. Zoveel struisvogels hebben we nog nooit bij elkaar gezien en we vragen ons af of dit zeldzaam is.
Het is wel vermoeiend hoor, al dat getuur vanuit de auto. Je mag de auto bijna nergens verlaten dus we moeten maar rijden en rijden.
We zien opvallend veel fanatieke vogelaars of professionele fotografen, want er rijden hier erg veel mensen rond met kapitale telelenzen van duizenden of zelfs wel tienduizend euro’s. Sommige hebben zelfs een auto waarbij de passagiersstoel helemaal verbouwd is tot een statief, waardoor de lens uit het raam wordt gericht. Deze mensen moeten hun auto dan steeds zo draaien, dat het statief in de goede richting staat voor de foto. Dit zijn zeker geen gewone toeristen.
In het bezoekerscentrum van Twee Rivieren ligt een dagboek waarin iedereen bijhoudt waar belangrijk wild gezien is. Menigeen heeft de bekende zwartmanige leeuwen gezien vandaag, maar wij helaas niet. Een aantal van de omschreven waterplaatsen liggen op onze route dus we zullen daar extra onze ogen open houden.
Het restaurant is vanwege het laagseizoen gesloten maar in het sportcafé kunnen we een hamburger met friet eten, waarna we op weg gaan naar Mata Mata.
Helaas zien we geen leeuwen of ander roofdier, tot we tegen zonsondergang een hyena zien met twee jongen. Ze liggen wat ver weg onder een bosje maar met de verrekijker zijn ze toch wel goed te zien.
Het loopt al tegen zonsondergang en we zijn nog niet bij Mata Mata. We vragen ons af wat er gebeurt als je na het sluiten van de poorten aankomt. Gelukkig zijn de poorten nog open als we arriveren, maar het is op het nippertje. De afstanden in zo’n park vallen toch wel tegen.
Naar Keetmanshoop, 16 september
Na weer een
afschuwelijk koude nacht wordt het tijd om naar Namibië te gaan.
We hopen van harte dat we de komende nacht in een verwarmde kamer
door kunnen brengen.
Op de weg terug naar Twee Rivieren komen we veel dieren tegen.
Al vrij snel na ons vertrek uit Mata Mata worden we door een
busje gewezen op iets wat op een zandduin zou liggen. We zien
eerst niets maar door de verrekijker worden ineens een paar
leeuwen zichtbaar. Het blijkt een mannetje te zijn en drie
vrouwtjes.
Even verderop zien we een dode giraf liggen, waar wat gieren en
jakhalzen op af komen. Zou deze giraf door de leeuwen van daarnet
gedood zijn? Gisterenavond zijn we hier ook geweest maar toen lag
die giraf er nog niet. Bij de volgende bron zien we de rest van
de kudde giraffen.
We zijn blij dat onze laatste ochtend in het Kalahari
Gemsbok Park zo vruchtbaar is geweest. We kunnen tevreden naar
Namibië rijden. Maar een paar kilometer verder blijkt dat het
hoogtepunt van de dag nog moet komen.
We zien vier busjes bij een boom staan en dat betekent altijd
prijs.
En inderdaad, op drie meter van de weg ligt een leeuw met prooi.
Zo te zien is ze lekker lui van het eten want haar hele bek en
poten zijn rood van het bloed. We kijken onze ogen uit, maar als
we eindelijk eens rond om ons heen kijken, zien we alle andere
mensen naar boven kijken, in de richting van de kruin van de boom
waar deze leeuw onder ligt. We zien niets, maar vragen ons af wat
er nog interessanter kan zijn dan een leeuw op drie meter afstand.
Even later krijgen we de kans om onze auto iets te verzetten en
dan zien we het: er ligt een luipaard in de boom!! Dit is de
droom van elke safariganger die iets weet van het gedrag van
dieren en van de kans die je hebt om een luipaard te zien. Hier
staan we dan, op drie meter afstand van een leeuw en een luipaard.
Een droom
Waarschijnlijk heeft deze luipaard de prooi
gevangen waarna de leeuw hem of haar in de boom heeft gejaagd.
Normaal gesproken rent een luipaard weg als er mensen naderen,
maar met die leeuw daaronder durft hij dat niet.
We staan zo dicht bij dat we duidelijk kunnen zien dat deze
luipaard een zender om zijn nek heeft. Hij wordt dus geobserveerd
door wetenschappers.
We blijven zo lang staan als we kunnen, in de hoop dat de leeuw
zal verdwijnen en de luipaard uit de boom zal komen. Als we niet
naar Namibië hadden gemoeten, hadden we daar zeker op gewacht,
al had het een dag geduurd, maar nu rijden we toch na een tijd
maar door.
Om 15.15 uur zijn we bij de grens met Namibië. Eerst moeten we
Zuid-Afrika verlaten. Bij deze grenspost bij Rietfontein komt
bijna niemand. Er staat een slagboom en een houten huisje, dus
stappen we maar eens uit. We lopen het gebouwtje in waar we
begroet worden door een vriendelijke man. Om ons door te laten
heeft hij zijn computer nodig, en dus moet het aggregaat
opgestart worden. Dat duurt even en dat geeft ons de tijd om met
de man te kletsen.
Uiteraard gaat het gesprek over de aanslagen in Amerika en we
worden van de laatste ontwikkelingen op de hoogte gebracht,
hoewel er weinig ontwikkelingen zijn. Nadat we wat stempels in
ons paspoort krijgen kunnen we verder.
Een paar kilometer verderop staat weer een slagboom met gebouwtje.
Bij deze Namibische grens is helemaal niemand. We lopen naar
binnen en roepen en roepen, maar er verschijnt niemand. Er liggen
wat papiertjes, dus we beginnen maar vast met het invullen
daarvan. Na een hele poos verschijnen een man en een vrouw en we
vragen ons af waar die mee bezig zijn geweest, hier midden in de
rimboe, omdat het zo lang duurde. Na nog wat papierwerk en
stempels houdt de vrouw de slagboom omhoog en rijden we Namibië
binnen.
We hebben een papiertje meegekregen, dat we af moeten geven bij
een benzinestation, dertig kilometer verderop. Dit is een soort
wegenbelasting (?) van 70 Rand. In het volgende dorpje vinden we
inderdaad, na wat zoeken, een soort kantoortje van de overheid.
Daar zit een vrouw aan een tafeltje die het papiertje in
ontvangst neemt en het geld incasseert. We vragen ons af of
iemand het zou weten als we niet betalen, maar alleen deze
ervaring is al 70 Rand waard.
Tegen de avond komen we aan in Keetmanshoop waar we een dubbele kamer
krijgen in het Bird's
Mansions Hotel, voor de prijs van één. Naast het hotel is een
internetcafé, met erg trage verbinding, maar we kunnen in ieder
geval een emailtje schrijven en een beetje surfen. De hotelkamer
heeft weliswaar televisie maar CNN is hier geen
vanzelfsprekendheid. Alleen s morgens van 06.30 uur tot 07.00
uur is hier een aangepaste CNN uitzending op de televisie. De
aanslagen in New York en de gevolgen daarvan zijn hier inmiddels
al geen nieuws meer. De Namibische televisie doet alleen verslag
van de plaatselijke zakloopwedstrijden en meer van dat soort
folklore en ook de kranten hebben weinig interesse voor 9-11. Via
internet kunnen we dus nog een beetje op de hoogte blijven.
s Avonds eten we op het terras van het Birds Mansions
Hotel. Helaas kunnen ze hier niet koken en trekt de kok alleen
een paar blikken open.
Vervolg: Keetmanshoop en Sossusvlei
Bijbehorende foto's